FMN vraagt om opheldering over nieuwe strategie van NS
De Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN) vraagt minister Dijsselbloem van Financiën en staatssecretaris Dijksma van Infrastructuur & milieu om opheldering over de nieuwe strategie van NS. In de strategie, die NS op 1 maart 2016 presenteerde, luidde duidelijk het voornemen om zich te richten op het hoofdrailnet en niet langer mee te bieden op regionale spoorconcessies. Ook busbedrijf Qbuzz, dochter van NS, zou verkocht worden.
Anne Hettinga, voorzitter FMN: ‘Tijdens de rondetafel hoorzitting van de Kamercommissie Infrastructuur & Milieu van 2 juni jongstleden bleken de toezeggingen van NS boterzacht. Toezeggen om niet te bieden op regionale spoorconcessies voor 2019 is een wassen neus, want voor die tijd komen er geen spoorconcessies op de markt. En opeens blijkt NS Qbuzz nog steeds niet in de etalage te hebben. Sterker nog: NS liet doorschemeren gewoon mee te doen aan busconcessies. En er komen dit jaar nogal wat busconcessies op de markt. Wat is er dan nog over van de strategie die in maart is gepresenteerd? Deze strategie leverde een positieve bijdrage aan de, in het belang van de reiziger zo gewenste, samenwerking in de sector. Als de aangekondigde wijziging van deze strategie wordt doorgezet komt deze samenwerking ernstig in gevaar.’
FMN heeft nu een brandbrief, ondertekend door de bestuurders van de OV-bedrijven Arriva, EBS, Syntus en Transdev (Connexxion en Veolia), aan minister Dijsselbloem van Financiën en staatssecretaris Dijksma van Infrastructuur& Milieu gestuurd om de minister en de staatssecretaris te vragen de NS te bewegen tot de daadwerkelijke uitvoering van de op 1 maart aangekondigde strategie. De minister van Financiën is aandeelhouder van NS en de staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu is stelselverantwoordelijke voor het OV. Hettinga: ‘Het Kabinet heeft ervoor gekozen het hoofdrailnet tot 2025 onderhands aan de NS te gunnen. Er is geen level playing field meer in de sector als een speler, die geld verdient via een onderhandse gunning en dus niet meedoet aan de marktwerking, als concurrent optreedt op de markt door te bieden op regionale bus- en spoorconcessies.”